Scouting Westenenk heeft maatregelen genomen om te zorgen voor een veilige sociale omgeving.
Zeker binnen Scouting, waar we met minderjarigen werken is een veilige omgeving is belangrijk.
Dit betekent dat, naast de aanwezigheid van een fysiek veilige (speel)omgeving en veilige materialen, alle leden zich ook veilig moeten kunnen voelen. Grensoverschrijdend gedrag is een lastig onderwerp.
Als scoutinggroep hebben we de taak de kans op grensoverschrijdend gedrag te verkleinen.
Openheid en preventief beleid helpen hierbij.
Alle leidinggevenden, maar ook alle overige vrijwilligers kunnen pas lid worden na het overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag [VOG].
Elke vijf jaar moet de Westenenk opnieuw geaccrediteerd worden bij Dienst Justis, om gebruik te kunnen blijven maken van de gratis VOG-regeling.

Scouting Westenenk hanteert een aanstellingsbeleid

Om te zorgen dat de wensen en verwachtingen van (nieuwe) vrijwilliger(s) matchen met de wensen van onze vereniging voeren wij niet alleen intakegesprekken maar hebben we ook conform Huishoudelijk reglement van Scouting Nederland, afgesproken dat de eerste 3 maanden een soort proefperiode zijn. In die proefperiode zoomen we o.a. in op de inhoudelijk functie, de gedragscode, het Huishoudelijk reglement en allerlei trainingen die onze (nieuwe) vrijwilliger kan volgen om zich zo snel als mogelijk onderdeel te voelen van onze organisatie. 
Als bestuur maken wij gebruik van diverse methodieken die door Scouting Nederland zijn ontwikkeld.

Scouting Westenenk kent omgangsregels [zie hieronder] en gebruikt de door Scouting Nederland opgestelde gedragscode. Daarnaast hanteren wij een verplicht Protocol grensoverschrijdend gedrag over hoe te handelen bij vermoedens van grensoverschrijdend gedrag.

Scouting Nederland kent in haar huishoudelijk reglement diverse maatregelen tegen vrijwilligers die over de schreef gaan.

Als er sprake is van calamiteiten, zoals grensoverschrijdend gedrag, een ongeluk of een sterfgeval, kun je via het team Sociale Veiligheid van Scouting Nederland altijd contact opnemen met het landelijk opvangteam [LOT]. Dit LOT bestaat uit landelijk vrijwilligers die groepsbesturen adviseren over hoe ze hiermee om kunnen gaan. Deze vrijwilligers zijn ervaren in de hulpverlening en hebben veel ervaring met dit soort situaties. Zij verwijzen Scoutinggroepen indien nodig door naar de juiste instanties. Voor dringende situaties kun je 24 uur per dag contact opnemen met Scouting Nederland via het telefoonnummer 033 – 496 09 11.

Vrijwilligers die binnen of buiten Scouting over de schreef zijn gegaan, worden opgenomen op
de registratielijst [Zwarte lijst] van Scouting Nederland. Voor hen is
lidmaatschap niet meer mogelijk.

Bij inschrijving krijgt de ledenadministratie een melding dat contact opgenomen dient te worden met Scouting Nederland. Soms is er een calamiteit waarbij het nodig is om direct actie te ondernemen. Voorbeelden hiervan zijn grensoverschrijdend gedrag, een ongeval met letsel of dodelijke afloop, een sterfgeval, brand in je Scoutinggebouw of kindermishandeling.

Verklaring Omtrent Gedrag

Voordat een vrijwilliger door de ledenadministratie [LA] van de Westenenk ingeschreven wordt bij Scouting Nederland [in SOL], ook de stagiair [explorer- / Pivo-lid dat bij een speltak meedraait], dient een originele, geldige VOG te worden overlegd.

Werkwijze: Bij de LA wordt aangegeven dat ‘X’ leiding of vrijwilliger wil worden.
De LA vraagt bij het Min. van Veiligheid en Justitie een VOG aan voor ‘X’.
Het Min. van Veiligheid en Justitie stuurt ‘X’ een digitale VOG-aanvraag ‘X’ vult deze aanvraag in en stuurt deze terug naar het Min. van Veiligheid en Justitie.
Het Min. van Veiligheid en Justitie stuurt ‘X’ bij gebleken geschiktheid een originele, papieren VOG ‘X’ levert deze originele, papieren VOG in bij de LA.
De LA schrijft ‘X’ in bij Scouting Nederland, in SOL.

Wie moet een VOG hebben?

Elke vrijwilliger bij Scouting Nederland moet een geldige VOG hebben.
Geeft een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) zekerheid?
Zelfs als een vrijwilliger een VOG heeft, is het nog mogelijk dat die in de fout gaat.
Hoe komt dat?

Bij een VOG-aanvraag onderzoekt het Ministerie van Veiligheid en Justitie of de aanvrager strafbare feiten heeft gepleegd die een risico vormen voor zijn werk in de vrijwilligersorganisatie.
Als iemand een VOG heeft, hoeft dat dus niet te betekenen dat hij nooit met Justitie in aanraking is geweest.
Maar een VOG aanvragen voor vrijwilligers laat wel zien dat je als vrijwilligersorganisatie bewust bezig met het zorgen voor een zo veilig mogelijke omgeving en dat schrikt de mensen die verkeerde dingen willen doen in veel gevallen wel af.

Waarom aangifte doen van grensoverschrijdend gedrag?

Vaak worden plegers alleen maar weggestuurd zonder aangifte bij politie.
Dan krijg je als organisatie geen slechte publiciteit.
Soms nemen ouders de beslissing om er geen zaak van te maken omdat ze het al zwaar genoeg vinden voor hun kind.
Als die dan ook nog aan een rechtszaak moet gaan meewerken…
Maar de pleger kan dan zo weer ergens anders aan de slag.
Gelukkig doen steeds meer organisaties wel aangifte of ze zorgen dat een pleger op de registratielijst komt.
Wie op die lijst staat heeft is in de fout gegaan en mag geen vrijwilligerswerk meer doen.
Deze registratielijst gaat verder dan de VOG.
Zo maken we het als vrijwilligersorganisaties veiliger.

Omgangsregels

1. Ik accepteer en respecteer de ander zoals hij is en discrimineer niet.
2. Iedereen telt mee binnen de Westenenk.
3. Ik houd rekening met de grenzen die de ander aangeeft.
4. Ik val anderen niet lastig.
5. Ik berokken anderen geen schade.
6. Ik maak op geen enkele wijze misbruik van mijn machtspositie.
7. Ik scheld niet en maak geen gemene grappen of opmerkingen over anderen.
8. Ik negeer anderen niet.
9. Ik doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen.
10. Ik vecht niet, ik gebruik geen geweld, ik bedreig anderen niet, ik neem geen wapens mee.
11. Ik kom niet ongewenst te dichtbij en raak anderen niet tegen zijn of haar wil aan.
12. Ik geef de ander geen ongewenste seksueel getinte aandacht.
13. Ik stel geen ongepaste vragen en maak geen ongewenste opmerkingen over iemands persoonlijk leven of uiterlijk.
14. Als iemand mij hindert of lastig valt dan vraag ik hem/haar hiermee te stoppen. Als dat niet helpt, vraag ik een ander om hulp.
15. Ik help anderen om zich ook aan deze afspraken te houden en spreek degene die zich daar niet aan houdt erop aan en meldt dit zo nodig bij de leiding, groepsbegeleiding, vertrouwenspersoon of het bestuur.

Gedragscode

1. De vrijwilliger zorgt voor een omgeving en een sfeer waarbinnen het jeugdlid zich veilig en gerespecteerd voelt.
2. De vrijwilliger gaat zo om met een jeugdlid dat zijn/haar waardigheid niet wordt aangetast.
3. De vrijwilliger dringt niet verder door in het privéleven van het jeugdlid dan functioneel noodzakelijk is.
4. De vrijwilliger onthoudt zich van elke vorm van seksuele benadering en misbruik ten opzichte van het jeugdlid. Alle seksuele handelingen, -contacten en -relaties tussen vrijwilliger en jeugdlid tot 18 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
5. De vrijwilliger raakt het jeugdlid niet op zodanige wijze aan, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren zal worden.
6. De vrijwilliger gaat tijdens kampen en activiteiten met respect om met jeugdleden en de ruimtes waarin zij zich bevinden, zoals slaapzalen, tenten, omkleedruimten, douches etc.
7. De vrijwilliger beschermt het jeugdlid naar vermogen tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel misbruik en ziet er actief op toe dat de gedragscode door iedereen die bij het jeugdlid is betrokken, wordt nageleefd.
8. Als de vrijwilliger gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel misbruik, is hij verplicht hiervan melding te maken bij de daarvoor door het bestuur aangewezen personen.
9. De vrijwilliger krijgt of geeft geen (im)materiële vergoedingen die niet in de rede zijn.
10. In die gevallen waar de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaald gedrag zal de vrijwilliger in de geest van de gedragscode handelen en zo nodig daarover in contact te treden met een door het bestuur aangewezen persoon.

Wat te doen bij grensoverschrijdend gedrag?

Als je als Scoutinggroep te maken krijgt met grensoverschrijdend gedrag komt er in korte tijd veel op je af.
Hoe kan je als bestuur het beste handelen?

Stap 1
Bewaar de rust, maak een verslag van de feiten (wat is er wanneer gebeurd? Wat heeft de melder gezien? Wie zei wat? etc.) en noteer de vragen die je hierover hebt.

Stap 2
Neem voor informatie en advies contact op met de afdeling sociale 
veiligheid van Scouting Nederland of met de bereikbaarheidsdienst.
Afdeling 
sociale veiligheid: inveiligehanden@scouting.nlsocialeveiligheid@scouting.nl | 033-496 09 11 (bij calamiteiten dag en nacht bereikbaar)

Stap 3
Raadpleeg het Protocol Grensoverschrijdend Gedrag, de Gedragscode en het 
Huishoudelijk Reglement en handel hiernaar. 


Stap 4
Treed als bestuur accuraat 
op en neem gepaste stappen tegen het grensoverschrijdende gedrag.

Stap 5
Vul het meldingsformulier in en stuur dit op naar Scouting Nederland
Landelijk Servicecentrum Scouting Nederland t.a.v. afdeling sociale veiligheid
Postbus 210 3830 AE LEUSDEN
Of inveiligehanden@scouting.nl
Of socialeveiligheid@scouting.nl

Stap 6
Indien nodig: vraag om bijstand van het Landelijk Opvang Team (LOT).
Als 
er sprake is van een calamiteit (zoals grensoverschrijdend gedrag, een ongeluk of een sterfgeval) kan je altijd om hulp vragen van het Landelijk Opvang Team.
Dit team bestaat uit vrijwilligers die groepsbesturen adviseren over hoe ze hiermee om kunnen gaan.
Deze vrijwilligers zijn ervaren in de hulpverlening en 
hebben veel ervaring met dit soort situaties.
Zij verwijzen Scoutinggroepen 
indien nodig door naar de juiste instanties.
Alleen in overleg met de afdeling 
sociale veiligheid of de bereikbaarheidsdienst kan het LOT worden ingeschakeld.